
Er wordt aangenomen dat er al sinds de Romeinse tijd druiven verbouwd worden in Nederland. De oudste officiële vermelding van wijnbouw in Nederland stamt echter pas uit 968. In de inventarislijst van de koningin van Saksen worden enige wijngaarden rond Maastricht beschreven. Dat er in die tijd rond Maastricht wijngaarden waren is niet zo verwonderlijk. Ondanks de relatief noordelijke ligging ten opzichte van andere wijngebieden was de streek erg gunstig door de hellingen en vruchtbare lössbodem. Later in de Middeleeuwen verspreidde de wijnbouw zich ook over andere delen van Nederland. Dit was het gevolg van het relatief warme klimaat in die tijd waarvan de druiventeelt profiteerde. In de veertiende- en vijftiende eeuw waren de heuvels rond het Maasdal en Geuldal grotendeels begroeid met wijnranken en was de Nederlandse wijnbouw op zijn hoogtepunt. Na 1540 veranderde ook het klimaat in Nederland, het werd kouder en vanaf 1590 kwamen we in een zogenaamde Kleine IJstijd. Hierdoor werd de wijnbouw in Nederland gedecimeerd. In 1946 sloot de laatste wijngaard bij Maastricht. Toch wordt er nu weer wijn verbouwd. Onderzoekers verwachten dat dit verder gaat toenemen. De huidige wijnregio’s gaan het in de komende decennia moeilijker krijgen door de klimaatverandering. Men schat dat het gebied dat geschikt is voor wijnbouw tegen 2050 afneemt met 25 tot 73%. Men verwacht dat de wijnproductie noodgedwongen zal uitwijken naar gebieden waar voorheen geen viticultuur bestond. Nederland, België en zelfs het Verenigd Koninkrijk worden daarbij genoemd, maar ook delen van centraal-China komen in aanmerking.
Tegen die tijd ga ik maar eens een flesje van eigen bodem opentrekken en hoef ik niet meer naar de Cave van Serignan.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten